De nieuwe participatiewet die in aantocht is heeft gevolgen voor de sociale werkvoorziening en Wajongers. Voor de groepen die dit treft moeten een stabiel inkomen en beschermde werkplekken beschikbaar zijn. Dat zegt het verkiezingsprogramma van GroenLinks. Maar hoe zien we dat nu in de praktijk? Afgelopen zaterdag werd mij die vraag gesteld bij de campagnekraam. Het leidde tot een boeiend gesprek.

De wijzigingen in de Participatiewet en de aanscherpingen van de Wet Werk en Bijstand zijn ingrijpend voor mensen die nu gebruik maken van een Wsw- of Wajongvoorziening. Zij maken zich zorgen: zijn ze straks voor hun inkomen afhankelijk van de bijstand, en wat betekent dat als hun partner werkt en verdient? Dan kunnen ze er ineens fors op achteruit gaan. Ondertussen moet de gemeente ervoor zorgen dat iedereen een passende baan vindt bij een regulier bedrijf. In het sociaal akkoord is afgesproken dat werkgevers en overheid samen 125.000 banen gaan creëren voor deze doelgroep. Maar die banen hoeven niet al beschikbaar te zijn als mensen uit Wajong en SW gaan uitstromen naar de gemeente.

GroenLinks vindt dat de gemeente verantwoordelijk is voor de positie van deze mensen. Daarom moet de gemeente nu al in gesprek gaan met werkgevers en een plan maken over hoe we samen met werkgevers gaan zorgen dat mensen met een beperking niet aan de zijlijn komen te staan. Bovendien moeten we ons er op voorbereiden dat heel wat mensen er ineens in inkomen op achteruitgaan. Wat ons betreft worden het minimabeleid en het participatiefonds ruimhartig toegepast.