De voorgenomen plannen van de rijksoverheid rond de bijstand worden toch wat versoepeld. Zo is het straks aan de gemeenten zelf om te bepalen of er wel of geen tegenprestatie nodig is voor het ontvangen van een uitkering. Eerder zou dat landelijk geregeld worden. In Wageningen werd hier op initiatief van GroenLinks al in 2011 over gesproken. We wilden en kregen een eerlijk participatiebeleid, zonder dwangarbeid.

In de zomer van 2011 besloot de gemeenteraad unaniem dat er geen geld meer beschikbaar was voor gesubsidieerde banen. GroenLinks wilde daarbij wel dat de gemeente iedereen die door het afschaffen van de subsidie zijn baan en inkomen kwijtraakte, een alternatief zou bieden. Een motie daarover werd door de meeste fracties ondersteund. Vrijwel de hele raad was het ermee eens dat de gemeente een verantwoordelijkheid had tegenover deze Wageningers.

Tegelijkertijd grepen we, met de PvdA, in op een tegenprestatie voor de uitkering die toen al, vooruitlopend op beleid van de rijksoverheid, in het participatiebeleid terecht was gekomen. Het college vond dat werken (al dan niet vrijwillig) met behoud van uitkering voorzag in een maatschappelijke behoefte en dat het daarom verplicht moest worden gesteld. Zonder dat “voor wat hoort wat principe” zouden maatschappelijk nuttige taken onnodig blijven liggen, aldus het college. GroenLinks vond dat daarmee een tegenprestatie werd verwacht van iemand die geen nee kan zeggen tegen een voorziening. De gemeente stelde zich op als een arts die zegt: ‘ik wil u wel opereren, maar dan moet u bij mij thuis het gras maaien want dat blijft onnodig liggen,’ zei raadslid Hettie van Nes daarover. GroenLinks vond dat geen eerlijke deal, want de uitkering is een noodvoorziening voor als er geen andere oplossing is.

Ook GroenLinks verwacht iets van mensen die die noodvoorziening gebruiken. Namelijk dat ze zich zo veel mogelijk inzetten om weer mee te doen in de samenleving. Door een amendement van GroenLinks en PvdA werd vastgelegd dat dát bedoeld wordt met een tegenprestatie voor de uitkering, en dat het geen arbeidsplicht is om klussen op te knappen. Want dat is waar participatiebeleid over moet gaan. Niet over de vraag of er misschien maatschappelijke taken blijven liggen.

Sindsdien werpt het Wageningse participatiebeleid zijn vruchten af. Tegen de landelijke trend in groeit in Wageningen het aantal bijstandsgerechtigden niet, maar neemt het juist af.