Donderdag 14 februari is het beleidsplan WMO door de raad vastgesteld. Hieronder de inbreng van de GroenLinksfractie.

Laat ik maar beginnen met het stil staan bij het feit dat de Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning) een monsteropdracht is voor de gemeenten. Het brengt veel werk met zich mee en daarom wil ik beginnen met te zeggen dat GroenLinks de inzet van de ambtenaren en college waardeert. Zeker in het licht van het feit dat het proces niet meegevallen is.

Zo heeft GroenLinks samen met de SP en de CU tegen de verordening Wmo gestemd. Onze grootste bezwaar was dat er onvoldoende burgerparticipatie was geweest. Vervolgens is het Wmo-beleidsplan door de commissie teruggestuurd omdat deze van mening was dat daar geen visie onder lag. Het plan was daardoor niet toetsbaar, het was meer een samenraapsel, een samenvatting van de vele goede initiatieven en projecten die onze sociale stad rijk is. Inmiddels is er een toekomstrichting, die van participatie en preventie. Deze moet dus nog ontwikkeld worden.

De houding van de gemeente daarbij is cruciaal. Boven alles geldt voor GroenLinks dat kwetsbare burgers niet de dupe mogen worden van het beroep wat de Wmo doet op de eigen verantwoordelijkheid. Wij vinden dat de verantwoordelijkheid niet eenzijdig bij de burgers gelegd kan worden. We vragen iets van de burgers, dan moeten we de burgers ook wat geven. Een relatie die in evenwicht is dus.

De visie van GroenLinks is helder: de nadruk bij de Wmo moet liggen op preventie. “Een dubbeltje aan welzijn kan een euro aan zorg voorkomen”. Deze visie en aanpak passen bij Wageningen, die al een sterke constructie aan preventief beleid heeft, zoals wijkgericht werken en brede scholen.

Preventie draait om sociale winst, wat ook financiële winst betekent. Winst die ontstaat bij een integrale aanpak. En daaraan moet de gemeente hard gaan werken. Nijmegen gaat volgend jaar een methodiek ontwikkelen die het sociaal rendement meet. De winst van preventie. Dat vinden wij interessant om te volgen en vragen het college om dat ook te doen.

Een ander sleutelwoord in de Wmo is wat GroenLinks betreft verbinding. De verbinding van burgers met de samenleving, van burgers met elkaar, maar ook het verbinden van beleid. Om daarin winst te boeken moet de meerwaarde gezocht worden, moet er slim beleid gevoerd worden. Werken aan samenhang. Overlappingen zoeken en ruimte tussen instellingen overbruggen. Een actieve overheid is daarbij onmisbaar.

De gemeente als regisseur. Dat is nu nog niet het geval. Alleen dan kan die verbinding tot stand worden gebracht. Om te kunnen sturen moet je inzicht hebben. Daarom is monitoring van wezenlijk belang. Wageningen moet nog met monitoring beginnen. Misschien dat er over de gemeentegrenzen heengekeken kan worden naar de aanpak van andere gemeenten.

Het is duidelijk dat het plan wat er ligt nog lang niet compleet of uitgewerkt is. De preventielijn moet nog uitgewerkt worden en de regierol, de integrale aanpak en de monitoring moeten nog vorm krijgen. Zaken die de dragende zuilen zijn van de Wmo. Daarom zien wij dit plan dan ook als een beginpunt van een toekomsttraject en niet als eindproduct.

In het plan staan een aantal projecten waar GroenLinks erg enthousiast van wordt, zoals de Beursvloer, waar bedrijven en organisaties in het kader van maatschappelijk ondernemen vraag en aanbod bij elkaar brengen, en de Oudkomersproject dat gericht is op taalbeheersing en opvoedingsondersteuning voor oudkomers, mensen die al lang in Nederland wonen.

Waar GroenLinks minder gelukkig van wordt is dat het plan op één punt consequent de wens van de raad naast zich neer legt. In de kadernota Wmo uit 2005 zijn een aantal uitgangspunten voor de Wmo geformuleerd. Allen komen ze als uitgangspunten terug in het Wmo-plan, allen behalve één: ‘Aandacht voor diversiteit’. Doelgroepen moeten niet uit het oog verloren worden en daarom moet er in het plan aandacht aan besteed worden, staat in de kadernota. Minderheden, mensen van niet-Nederlandse afkomst maar ook homoseksuelen hebben als doelgroep geen plaats in het Wmo-plan. Dat was wel de wens van de raad en die plek moet dus alsnog gecreëerd worden.

Daarnaast vinden wij het afschaffen van specifieke adviesraden een verkeerde keuze dat ook, als we de kadernota daar op na slaan, helemaal niet de bedoeling was.

En bewust sluit ik af met te zeggen dat burgerparticipatie van immens belang voor GroenLinks is en blijft. Belangrijk voor de toekomst is om niet te vergeten dat de bereidheid om mee te denken en mee te doen met de verdere invulling van de Wmo er zonder meer is. Bij het veld, belangengroepen, maar ook bij de politiek. We zouden graag willen zien dat daar veel mensen bij betrokken worden en bij betrokken blijven. GroenLinks doet in ieder geval graag mee!